Dierenhitlers zeggen mag niet. Maar waarom precies niet?

[Opmerking: Deze blogpost is van 13 augustus 2017 & was beschermd met een wachtwoord. Het leek me beter haar nu vrij te geven.]

In het NRC verscheen onlangs een column “Krijspaleizen” van Youp van ‘t Hek waarin hij varkenshouders dierenhitlers had genoemd: “Zelf eet ik op een enkel plakje rauwe ham na, nooit varkensvlees…volgens mij zijn er gewoon grenzen. Dierenhitlers sponsor je niet“. Vanuit de belangenorganisatie werd bij monde van de sector-communicatiemedewerker, Caroline van der Plas, al direct na plaatsing van de column via Twitter bezwaar aangetekend. Ze schreef:

@youp vergelijkt NL boeren hier even met Hitler. En dat mag van @nrc. ?Er zit minder gif in 100 miljoen eieren dan in zijn pen. #boycotyoup

[Opmerking: Of er toen al fipronil gebruikt werd tegen bloedluis weet ik niet, maar als dat zo was zou dat de tweet in een ander daglicht stellen, i.e. onwaar kunnen maken.]
Onlangs werd in het NRC ook de (meer formele) reactie geplaatst van Ingrid Jansen, voorzitter van de NVV, de (ietwat activistische) Nederlandse Vereniging voor Varkenshouders. Daarin werd gesteld:

Youp zal misschien vinden dat varkenshouders precies dát doen wat Hitler ook deed. Dat mag hij vinden, ook al nemen wij daar scherp afstand van. Maar iets vinden en ronduit boeren ‘dierenhitlers’ noemen, is een groot verschil.

Varkenshouders door de modder sleuren, daar kunnen wij inmiddels wel tegen. Dat gebeurt in de media dagelijks. Kritiek, hoe hard en scherp ook, zijn wij aan gewend en nemen wij serieus. Maar onze boeren met Hitler vergelijken, daar zullen wij nooit aan wennen, laat staan accepteren.” [Einde citaat]

Omdat ik een zekere allergie heb ontwikkeld voor het opleggen van spreekverboden en mij niet duidelijk was wat dan precies het ‘groot verschil’ is tussen ‘vinden’ en ‘noemen’, stelde ik daarover een vraag op Twitter. Hieronder kunt u de gedachtewisseling lezen die daaruit voortkwam. Ik maak mij namelijke zorgen over de manier waarop er moreel geargumenteerd wordt en wat dat mogelijk betekent voor (ondergraving van) onze democratie.

En akkerbouwers zijn zeker Hideki Tojo omdat ze onschuldige planten oogsten.

Mag iemand die mening hebben van jou & zo ja mag hij/zij het dan niet zeggen? Waarom het eerste wel & ‘t tweede niet. Daar gaat ‘t hier over

Remember de vader van Theo van Gogh. “Theo, je mag het wel zeggen, maar je hoeft ‘t niet te zeggen” #BucklerlulYOUP

Beste Wiel, wil je hiermee nu suggereren dat wij ons dienen te voegen naar de mores van onze gelovige migranten vwb vrijheid van expressie?

Of is dit een regelrecht dreigement aan mijn adres omdat ik een vraag heb gesteld???

Lezen kun je niet en ik heb t niet kver migranten. Veel plezier, ik ben weg.

De verwijzing betreft deze (hierboven reeds vermelde) tweet:

Vind je dan dat je zelf ‘n spreekverbod hoort te krijgen omdat/als je hebt aangezet tot haat in je recente column? nvv.nl/columns-caroli…

FYI Het gaat hier om een m.i. logische consequentie van een door Caroline ingenomen stelling. Is dat reden om dubieus geacht te worden?

Ja. Want die door u geuite ‘consequentie’ is wellicht logisch voor u, maar niet voor een ander.

Als je het niet snapt kunt je beter gewoon een vraag stellen. Nu neigt ‘t eerder naar smaad/laster. Alweer, helaas. twitter.com/marcbracke/sta…

Fraai zo’n publieke beschuldiging vanuit een anoniem account, terwijl je nb weet dat de beschuldiging vals is.

Noot: Ik werd er toen door Dekoeiendoctor van beschuldigt dat ik de wet zou overtreden omdat ik in werkelijkheid geen dierenarts zou zijn.
Noot: In de betreffende column ‘het vuur van de activist‘ vertelt Caroline van haar journalistieke undercover-operatie (11 jaar geleden) in een Al Qaeda-achtig trainingskamp van dieractivisten bedoeld om te leren om ‘(harde) acties’ uit te voeren zoals het versturen van dreigbrieven en vechten met de politie. Het ging hier om zaken als brandstichting in vleesbedrijven en het vrijlaten van nertsen, welke (in Nederland?) op grote schaal zouden hebben plaatsgevonden. Ik citeer nu uitvoerig uit haar column:
Felle lobby
Ik heb het hier al eens eerder aan de orde gesteld. De rebellerende dierenactivisten van toen, hebben zich nu geworteld in de politiek, de overheid, de media, de wetenschap, het onderwijs en de rechtspraak. Op dit moment is er op intellectueel niveau een felle lobby gaande tegen de Nederlandse veehouders.
Mensen vragen zich af, waarom zij zoveel aandacht krijgen in de media. Ik weet precies waarom. Zij zijn de media, zij zijn de politiek, zij zijn het onderwijs, zij zijn de overheid, zij zijn de wetenschap en zij zijn de rechtspraak geworden.
En de dierenactivisten van toen, herhalen op die posities wat zij altijd al deden. Alleen, voor het oog van de maatschappij, allemaal wat netter dan tien, twintig jaar geleden. Zij hebben hun licence to produce veiliggesteld, dankzij de posities waarop zij nu zitten.
Alive and kicking
Onderschat het niet: Dierenactivisten zijn alive and kicking. Alleen hebben zij molotovcocktail of het gereedschap om dieren te bevrijden ingeruild voor het toetsenbord. De lange haren, kistjes en legerbroeken zijn ingeruild voor keurige kapsels en moderne, hippe kleding.
De met krantenletters aan elkaar geknipte dreigbrieven zijn verruild voor Twitter en Facebook. Het kraakpand is ingeruild voor de grachtengordel. Het Dierenbevrijdingsfront is ingeruild voor, door de Postcodeloterij gesubsidieerde, milieu- natuur- of dierenorganisaties en belangrijke posities bij politieke partijen.
Een opleiding in een dierenactivisten-kamp is ingeruild voor invloedrijke banen bij cruciale media-beïnvloeders.
Vuur
Er woeden geen branden meer in slachterijen of vleesverwerkingsbedrijven, maar het vuur van de dierenactivist brandt harder dan ooit. En een heel nieuw leger met poppetjes is geworven. En die worden klaargestoomd voor de volgende generatie.” [Einde citaat]

De column eindigt weliswaar met een oproep aan boeren om het eerlijke verhaal te blijven vertellen, maar dat laat de (emotionele) impact van het bovenstaande onverlet. De aankondiging van de column is tamelijk breed gedeeld en geliked op Twitter.

Vuur in slachterijen is gedoofd, maar het vuur van de activist brandt harder dan ooit. Nieuwe column, hier te lezen: nvv.nl/columns-caroli…

Hieruit blijkt m.i. dat haar volgers lijken te smullen van een dergelijk verhaal waarin in feite ieder die zich openlijk zorgen maakt om het milieu, dierenwelzijn of de volksgezondheid in principe verdacht is van een dierterroristische achtergrond. De situatie in Turkije indachtig kan dat gemakkelijk opgevat worden als haatzaaien, danwel smaad/laster. Vandaar ook mijn vraag aan Caroline of zij vindt dat ze zelf een spreekverbod behoort te krijgen als het zo zou zijn. Of het klopt? We zullen het (misschien) zien.

Postscript

Artikel 137 uit het Wetboek van Strafrecht stelt het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld strafbaar. Haatzaaien wordt omschreven als het veroorzaken van onlustgevoelens van de ene menigte tegen de ander. … Het probleem is juist dat die oproep tot geweld zodanig wordt verhuld en gecamoufleerd. (Gerard Spong in VK).

Smaad is de aantasting van de eer, goede naam of het aanzien van iemand anders. In Nederland is smaad een specifieke vorm van belediging die in een bepaalde vorm en met een bepaald doel gepleegd wordt. Smaad gepleegd door het verspreiden van een geschrift of afbeelding wordt in Nederland smaadschrift genoemd. Daar is de laster ook een specifieke vorm van smaad, waarbij de dader weet dat zijn beschuldiging niet waar is.

Geplaatst in Discriminatie, Perceptie, Randvoorwaarden | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Wat is een dierwaardige veehouderij?

De Nederlandse overheid wil toe naar een dierwaardige veehouderij. De term dierwaardig is door de Raad voor Dierenaangelegenheden uitgewerkt in een Zienswijze. Ik heb een andere zienswijze.

Omdat ik het gevoel heb dat het gepolder in de wetenschap echte wetenschap (echte willen weten) in de weg zit, formuleer ik hier vrijelijk wat ik er op dit moment van vind. Dit is dus mijn persoonlijke mening, op basis van ongeveer 45 jaar persoonlijke interesse in dierenwelzijn en dierethiek. Van dit stukje mogen anderen vrijelijk gebruik maken, met of zonder bronvermelding. Op deze manier probeer ik bij te dragen aan een betere wereld zonder de gebruikelijke frustratie die ontstaat wanneer mijn ideeën onderworpen worden aan politieke zuivering. Ook voorkom ik hiermee hopelijk dat ik als een soort voetballer gezien kan worden die doelpunten scoort in eigen goal. Ik lever immers ideeën aan waar anderen naar hartelust uit mogen shoppen. Omdat plagiaat is toegestaan, kun je ook gewoon weglaten wat je niet wenselijk vindt. Ik experimenteer hier dus ook met wat er gebeurt als ik tegen mensen zeg dat ze niet integer hoeven te zijn. Meestal zijn ze dat namelijk ook niet, maar het komt weinig voor dat ze ertegen kunnen als ik dat zeg.

Ik bespreek hier zowel een aantal positieve als negatieve kanten van het begrip dierwaardig.

Positief aan het begrip is dat het betrekkelijk nieuw lijkt voor de Nederlandse ‘markt’. Ik zeg dus dat het nieuw lijkt, en niet dat het nieuw is. Het woord lijkt namelijk overgenomen te zijn uit het Duits, waar de term Tiergerecht al decennialang is ingeburgerd. Tiergerecht betekent zoveel als goed voor dierenwelzijn.

Een probleem met dierwaardig is wel dat het zich niet laat vertalen in het Engels. Ik zou zeggen, noem het dan maar gewoon ‘with respect for animal welfare’, of ‘with a life worth living’. Animal-centered lijkt mij geen goed vertaling, omdat het formeel onjuist is om het dier centraal te stellen. Dier-centraal is een politiek begrip, omdat het een reactie is op de huidige veehouderij die mens-centraal is, en dus gebaseerd is op hebzucht (winst, lage prijs, lekker eten, dat soort zaken; mensenwelzijn dus).

Heel belangrijk is om te beseffen dat het begrip dierwaardig nauw verwant is aan het begrip menswaardig. We weten allemaal wel ongeveer wat menswaardig betekent, en het zou goed zijn ons regelmatig af te vragen of de twee begrippen nog voldoende verwantschap hebben. Immers, de kans dat het begrip ‘dierwaardig’ heel snel zal gaan verwateren, is levensgroot. Dat gold namelijk ook voor de eerdere begrippen waarmee een betere veehouderij werd aangeduid, zoals als diervriendelijk, duurzaam, zorgvuldig en verantwoord. En het geldt volgens mij ook voor een begrip als ‘Beter leven’. Alles wat de veehouderij aanraakt, zou je kunnen zeggen, verwatert. Dat komt volgens mij omdat de sector niet integer is. Ze kaapt begrippen om te verhullen. Het begrip ‘gewasbescherming’ moet bijvoorbeeld verhullen dat het om gif gaat, en dierenwelzijn verhult het dierenleed. Het dierenleed van onverdoofd de staarten afbranden bijvoorbeeld. Dat kan never nooit niet dierwaardig genoemd worden. En een houderij waar de varkens elkaars staarten afbijten, evenmin.

Een menswaardig bestaan is echter veel meer dan enkel het niet zonder verdoving verwijderen van lichaamsdelen waar gevoel in zit, zoals teelballen of een clitoris, een staart, snavel of hoorns. Een menswaardig bestaan is niet verenigbaar met slavernij of uitbuiting. Het impliceert een zekere levensstandaard in vrijheid. In feite verschilt het begrip niet veel van een bestaan waarin een zeker minimum aan welzijn geborgd is. Een menswaardig bestaan moet in ieder geval de moeite van het leven waard zijn, zowel voor het individu zelf, als voor de omstanders die de menswaardigheid beoordelen.

Dit betekent dat een dierwaardig bestaan dus in feite ook voor het dier en voor de samenleving de moeite waard moet zijn. Het niveau van dierenwelzijn moet dus voor het dier zelf acceptabel zijn. Een probleem daarvan is wel dat het dier zelf niet in staat is de grens aan te geven van wat acceptabel is. Ook voor mensen is dat lastig. Het is eerder een sociaal proces waarbij we dat gezamenlijk min of meer moeten vaststellen, en waarbij er altijd individuele verschillen van inzicht zullen blijven bestaan over de precieze invulling. De enige manier om dat samen goed te doen, vereist wel een bepaald niveau van integriteit. Op dit moment schort het daaraan.

De belangen van de veehouderij en de polarisatie daarover zijn namelijk zo groot dat van een fatsoenlijke gezamenlijke begripsbepaling vermoedelijk nauwelijks sprake kan zijn. Veehouders zullen sterk de neiging hebben om te denken dat hun manier van dierhouderij nu al dierwaardig is. Ze denken immers niet zelden dat het dierenwelzijn in Nederland het beste is van de hele wereld, en dat het daarom onredelijk is om te denken dat het nog (steeds) niet goed genoeg is. Dierenbeschermers, daarentegen, kunnen onredelijk hoge eisen stellen, waarbij dieren soms nog beter behandeld moeten worden dan mensen.

We moeten ons dan ook afvragen of we het begrip dierwaardig wel willen gebruiken, als het toch gaat verwateren en gekleurd zal worden door polarisatie, bijv. door een sterke behoefte om geld te verdienen aan het exploiteren en opeten van de dieren die dan zogenaamd een dierwaardig bestaan gehad hebben.

Er zijn veganisten en aanhangers van dierenrechten die denken dat dierhouderij altijd tot uitbuiting leidt. Voor hen is een dierwaardige veehouderij onmogelijk. Voor veel veganisten is een dierwaardige samenleving een samenleving zonder veehouderij. En vaak ook zonder andere vormen van dierhouderij. Zonder gezelschapsdieren en dierentuinen, bijvoorbeeld. Dieren leven er alleen nog in het wild en in opvangcentra. Omdat ze geen vlees of andere dierlijke producten zoals melk of eieren eten, voelen veganisten ook geen sterke emotioneel verlangen om de veehouderij voort te laten bestaan. Hun dierenliefde heeft hen een andersoortig menswaardig bestaan opgeleverd, vrij van de gebruikelijke cognitieve dissonantie. Zij zijn geen slaven meer van hun hebzucht (smaakpapillen of winst). De prijs die ze daarvoor betalen is sociale isolatie en radicaliteit. Dat laatste levert eigen vormen van cognitieve dissonantie op. Blindheid voor bepaalde vormen van dieren- en mensenleed. Een veganist zal een muis bijv. niet dood maken, en liever elders vrijlaten. Het welzijn van de muis is daar niet altijd bij gebaad.

Een dierwaardige veehouderij is eigenlijk niets meer dan een dierhouderij waarin een minimumniveau van dierenwelzijn geborgd is, maar dan wel zodanig dat het leven voor het dier en zijn omgeving echt de moeite waard is. Dat betekent dat alles wat we met dieren doen moreel verantwoord moet zijn. Daarmee moet het voldoen aan de Gouden Regel. We mogen dieren niets aandoen wat we zelf ook niet aangedaan zouden willen worden als we in hun positie zouden zitten. De Gouden Regel is dus ook op dieren van toepassing, en ze is afhankelijk zowel van wat het dier wil, en niet wil, als van wat mensen willen, en niet willen. Daarmee is een dierwaardige houderij dus ook afhankelijk van onze eigen levensstandaard. Hoe rijker en luxer ons leven, hoe meer we moeten doen om ervoor te zorgen dat de dieren die we voor ons eigen welzijn houden, ook een goed leven hebben. En de meeste mensen in het Westen hebben, ondanks alle geklaag, een heel luxe leventje, als we eerlijk zijn.

Een dierwaardige veehouderij, als die al mogelijk is, vraagt niet alleen dat het systeem afgestemd is op de behoeften van het dier. Het vereist ook dat de dierhouder zich dierwaardig gedraagt. Maar niet alleen de dierhouder moet zich netjes en integer gedragen. Ook de consument, en alle andere betrokkenen, tot de minister aan toe, moeten dierwaardig zijn. Dat zijn ze nu niet. Geen van allen. Ook de dierwetenschappers niet. Er is namelijk een chronisch tekort aan integriteit. Men heeft er een hekel aan als ik dat zeg, maar ik ben er zo langzamerhand van overtuigd geraakt dat het helaas wel waar is. Het zonder meer aannemen dat het met de integriteit van betrokkenen wel goed zit, verhindert verduurzaming van de veehouderij. Het maakt dat we suboptimale beslissingen nemen, omdat we niet volledig geïnformeerd (willen) zijn. 

Tot slot nog twee belangrijke voetnoten bij het begrip dierwaardig.

Allereerst is het mijns inziens belangrijk te beseffen dat dieren geen begrip van leven of dood hebben. Dat betekent dat ze ook geen wil hebben om te blijven leven. Slachten hoeft in theorie dus niet in tegenspraak te zijn met een dierwaardig leven. Ook bij mensen kan de mogelijkheid van euthanasie gezien worden als een noodzakelijk onderdeel van een menswaardig leven.

De tweede belangrijke voetnoot is dat de zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden helaas niet deugt. Ze heeft het over 6 principes, maar dat zijn helemaal geen principes. Een principe is een beginsel waar je andere zaken uit af kunt leiden. De 6 principes zijn afgeleid van de 5 domeinen van David Mellor, en die zijn volgens mij een nog minder goede afkadering van dierenwelzijn dan de vijf vrijheden al waren. En die zijn al veel minder wetenschappelijk dan de op de biologie van het dier gebaseerde welzijnsbehoeften die ik op basis van het semantisch modelleren heb geformuleerd. ‘Principes’ zoals intrinsieke waarde, positief welzijn, goede voeding en een goede omgeving zijn in mijn ogen allemaal tamelijk amateuristische of politieke manieren van conceptualiseren van dierenwelzijn. Ik illustreer dat hier kort, door te wijzen op het feit dat voeding voor een dier om te beginnen niet los staat van, maar onderdeel is van, de omgeving, in ieder geval vanuit het perspectief van het dier. Goede voeding is alleen daarom al geen apart principe, want het kan worden afgeleid uit het principe van een goede omgeving. Bovendien bevat het idee van een goede voeding en een goede omgeving een cirkelredenering, want je weet pas of de voeding en omgeving goed zijn, als je weet dat het welzijn goed is. Dus, om te bepalen of het systeem dierwaardig is, zijn de ‘principes’ van een ‘goede voeding’ en een ‘goede omgeving’ logisch gezien ongeschikt. Het toont m.i. aan dat de RDA weinig kaas heeft gegeten van geformaliseerde welzijnsinschatting. Het zou goed zijn dat mensen die verdere invulling willen geven aan het begrip dierwaardig eerst even de moeite nemen om te begrijpen wat de principes van het semantisch modelleren inhouden en hoe ze concreet moeten worden toegepast. Dit klinkt natuurlijk heel arrogant, en dat is het ook. Ik heb niet de illusie dat men mijn advies gaat opvolgen, zelfs niet als ik het op een minder arrogante manier had gezegd. Bovendien wilde ik graag ook eens lekker arrogant zijn, en moest ik hier ff uit frustratie met een uitzondering op de regel bevestigen dat ik ook doelpunten in eigen goal kan scoren.

Wie inhoudelijk kritiek heeft op dit stukje, is van harte welkom om het debat open en eerlijk aan te gaan over de vraag of ik mij misschien vergist heb. Dat zal een betere begripsbepaling van ‘dierwaardig’ zeker ten goede komen. Of het de dieren ook aan een beter dierenwelzijn zal helpen, valt te betwijfelen. Daarvoor zijn onze belangen te groot.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Nieuwe minister van landbouw

3 Oktober jl werd de nieuwe minister van landbouw voorgesteld. De vorige was afgetreden tijdens de stikstofcrisis. Hij kon de boeren geen geloofwaardig verdienmodel bieden. De nieuwe minister werd door de Farmers Defence Force met argusogen bekeken. Deze minister was namelijk zelf niet van boeren komaf. Hij had welliswaar een broer die boer was geweest, maar dat was voor de radicale boeren niet voldoende. ‘We willen geen minister ván landbouw, maar een minister vóór landbouw’, zeiden ze.

Zou je dat moeten willen, een minister vóór landbouw? Een partijdige minister met een agrarische achtergrond? Vóór landbouw en onvoorwaardelijk ingeprent op landbouw. En dus tegen de rest van Nederland? Tegen natuur, tegen dierenwelzijn, tegen burgers? En tegen vermindering van fijnstof, gif (of moet ik zeggen ’gewasbeschermingsmiddelen’?), ammoniak, methaan, vlees en stank? Boeren zien zichzelf vaak als slachtoffer. Wie een minister vóór landbouw wil, wil geen slachtoffer. Hij wil een dader met daadkracht. Vermoedelijk omdat hij zelf ook dader is. Iemand die verduurzaming tegen wil houden.

We hebben ruim 52.000 boeren, waaronder zo’n 10.000 akkerbouwers. Wanneer we een aparte minister nodig hadden voor elk cohort van 100.000, dan hadden we op een populatie van zo’n 9 miljoen werkenden in Nederland alleen al zo’n 90 vakministers nodig. En dan hebben we nota bene elke boer al bijna twee keer zo zwaar meegewogen als elke andere werkende, én elke niet-werkende Nederlander aan zijn/haar lot overgelaten. Hoeveel belangrijker denken die radicale boeren wel niet dat ze zijn?

Nee, de minister van landbouw moet niet vóór landbouw zijn. Hij moet de belangen van alle betrokkenen bij onze voedselproductie onpartijdig meewegen. De nieuwe minister van landbouw is dus niet alleen minister van 52.000 boeren, maar ook van 0.5 miljoen melkgeiten, 0.8 miljoen schapen, 3.8 miljoen runderen, 11.4 miljoen varkens, 17.3 miljoen burgers en 100 miljoen kippen. En dan heb ik alle ganzen, gaaien en grutto’s nog niet eens meegeteld.

Deze koe vraagt: ‘Tel ik ook nog mee? Of ben ik slechts ’landschap’, bezit van de boer of ‘uw eten’?

Noot: Dit stukje heb ik geschreven naar aanleiding van een berichtje in de Boerderij over de Farmers Defence Force met deze strekking. De dag erna was het Werelddierendag. En de dag daarna kwam Remkes ook nog met de suggestie dat de stad beter naar het platteland moet luisteren.

Geplaatst in Dierenwelzijn, Discriminatie, Perceptie, Waarden | Getagged , , , , | Een reactie plaatsen

Beschermd: Duurzaam is niet altijd diervriendelijk – Een voorbeeld uit de ‘duurzame’ melkveehouderij

Deze inhoud is beschermd met een wachtwoord. Voer hieronder je wachtwoord in om het te bekijken:

Geplaatst in Circulair, Dierenwelzijn | Getagged , , , , , | Voer je wachtwoord in om reacties te bekijken.

Krullenjongen Willem

“Wat is Hoofdstuk 1 Les 1 van de studie Diergeneeskunde?”, vroeg Willem toen ik op mijn nieuwe werkplek, een soort overheidsboerderij, begon als dierenarts. Dat wist ik natuurlijk niet. “Hoofdstuk 1 Les 1 van de dierenarts is ‘ik ben arrogant’ “, zei Willem. Wat moest ik daar nu op zeggen?

Willem was een oudere dierverzorger, die zichzelf krullenjongen Willem noemde. Niet dat ie op D66 stemde, of krullend haar had. Nee, het woord krullenjongen verwees naar de functie van jongste bediende op de zagerij. Het was de krullenjongen die de houtkrullen mocht opvegen. Dat was Willem, een krullenjongen van eind 50, begin 60, die er duidelijk schik in had om z’n levenslessen door te geven aan de nieuwe generatie medewerkers op de boerderij.

De volgende dag vroeg ik hem: “Willem, weet jij dan wat Hoofdstuk 1 Les 1 is van de studie wijsbegeerte?” Nee, dat wist Willem niet. “Ik weet niets zeker”, zei ik. Ai. Dat was pijnlijk. Willem bleek diep gelovig. Er doemde een diepe kloof op. Voor Willem kwam het paradijs hierna, en ik dacht toen nog dat het geluk binnen handbereik lag in m’n nieuwe functie. Maar de kloof in geloofsovertuiging verdeelde ons niet. De wijs-begeerte wist ons te verbinden.

Zo vertelde Willem ook dat je 3 soorten kippen hebt: de pikkers, de vluchters en de kippen die zich behendig tussen de anderen door bewegen. De pikkers terroriseren de boel. De vluchters houden zich angstig schuil in de nestkast, omdat ze anders voortdurend op hun kop krijgen. Maar de derde groep, daar draait het om. Die zijn verstandiger. De kippen uit de derde groep pikken soms, en ze vluchten soms, maar meestal manoeuvreren ze zich behendig tussen alle perikelen door.

Zo’n ‘kip’ was krullenjongen Willem, of hij wilde graag zo’n kip zijn, dat weet ik niet precies, want hij had zelf ook gezondheidsproblemen gekregen van het gepik. “Ook bij mensen heb je deze 3 types”, zei Willem: “de pikkers, de angsthazen en degenen die zich staande weten te houden tussen alle commotie zonder zich er zelf schuldig aan te maken”. Daar heb ik me rekenschap van gegeven.

Althans, dat heb ik geprobeerd, want helaas viel het kwartje bij mij niet snel genoeg. In mijn korte tijd als dierenarts op de boerderij heb ik me tussen de kippen begeven. Ik heb gepikt en ik ben gevlucht. Ik dacht dat ik me wel staande zou weten te houden, maar ik heb het niet gered. Eerlijkheid duurt het langst, leerde ik vroeger, maar hier, op mijn nieuwe werkplek, bleek eerlijkheid slechts een ultrakort leven beschoren.

Toch denk ik graag terug aan krullenjongen Willem. Hij vroeg me een keer wat ik het liefst had: dom of lui. “Heb je levier een medewerker die dom is of één die lui is?” Ook dat wist ik niet. Willem zelf vond dat het antwoord afhing van het soort werk dat de medewerker moest doen. Voor mij viel de keuze op dom, want als iemand echt lui is, is ie ook te lui om z’n verstand te gebruiken om met weinig inspanning veel werk te verzetten. Dat was Willem dus, niet lui en niet dom. Iemand die je wist uit te dagen om over dingen na te denken die van pas konden komen om te overleven in een kippenhok.

Willem had z’n levenslessen zelf dus ook niet cadeau gekregen. Ik vroeg hem een keer waarom hij zich toch steeds op z’n kop liet zitten door een paar pikkers. “Dat heb ik mezelf ook vaak afgevraagd”, zei Willem. “Ik weet het niet”.

Ik had Willem graag nog willen vertellen van mijn ervaring als bokser op de sportschool. Boksen was de perfecte sport voor een student als ik die de hele dag bezig was met studeren. Tijdens het boksen hoefde ik niet of nauwelijks meer na te denken. Je kreeg gewoon net zo lang klappen tot je je verdediging weer op orde had. En zo is het ook als je gepikt wordt. Je kunt er kracht uit putten. Je kunt er een sport van maken om ervoor te zorgen dat je zwakke plekken niet langer uitgebuit worden. Breng je verdediging op orde, Willem. Uiteindelijk zul je ze dan zelfs de meeste erge pikkers de baas zijn, zelfs als je slechts een krullenjongen bent.

Geplaatst in Discriminatie, Waarden | Getagged , , , | 1 reactie

Dierenholocaustdebat toont gebrekkig (moreel) redeneervermogen

Er is een uitzonderlijk heftige maatschappelijke discussie over dierenwelzijn losgebarsten. Het ging over het al dan niet toelaatbaar zijn van een vergelijking tussen dierenleed en de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. De uitkomst lijkt nu te zijn dat we een dergelijke vergelijking (nog steeds) niet tolereren in Nederland, en dat we dus vrijheid van meningsuiting ondergeschikt verklaren aan religieuze en maatschappelijke sentimenten. Dat is een kwalijke zaak.

Noot: Op Foodlog is een verkorte versie van dit artikel te vinden onder de titel Debat over dierenholocaust toont gebrek aan ethische rationaliteit. Daar is ook een uitgebreide discussie te vinden met nadere duiding.

Probleem

Youp van ‘t Hek (NRC Column, 4 aug.) begon ermee. Hij noemde varkenshouders dierenHitlers. Vervolgens vergeleek Roos Vonk (NRC Opinie, 21 aug.) de bio-industrie met de holocaust. De reacties, vooral op (a)sociale media, waren niet mis. Het regende valse verwensingen, en Vonk corrigeerde zichzelf. Desondanks schreef Frits Barend furieus: ‘Mijn grootouders zijn geen varkens‘. En het College van Bestuur (CvB) van de Radboud Universiteit, waar Vonk hoogleraar is, vond de vergelijking onnodig en kwetsend. Vonk gaf het CvB gelijk. Zij leken daarmee de intolerantie en inperking van onze vrijheid van meningsuiting te legitimeren. Maar is er ook een valide onderbouwing om Art 7 van de Grondwet buiten werking te zetten?

Niet kwetsen

Kijk, het is begrijpelijk dat we tegen een zieke patiënt niet zomaar zeggen dat er ergere dingen zijn in de wereld. Dat kan namelijk kwetsend zijn. Net zo min moeten we het leed van oorlogsslachtoffers bagatelliseren door te zeggen dat dieren ook veel ongerief ervaren. Maar daaruit volgt nog geen categorisch verbod om erover na te denken of er een mening over te mogen ventileren.

Kleine belangen

Mensen passen hun meningen en opvattingen nog wel eens aan hun belangen aan. In een recente column in de Volkskrant noemt Helma Drayer vegetariërs een ‘kaste‘. Zij doet dat waarschijnlijk omdat ze Roos Vonk hoe dan ook lijkt te willen veroordelen, en Vonk is vegetariër, dus dat woord krijgt een negatieve lading. Maar vormen alle vegetariërs samen nu een ongewenste ‘kaste’? Niet voor zover ik weet. Integendeel. Er zijn steeds meer mensen, vooral jongeren, die duurzamer willen consumeren, en dat verdient aanmoediging, geen stigmatisering.

Grote belangen

Net zoals Drayer ‘draait’ vanwege haar belang (Vonk zwart maken), zo zijn producenten en consumenten geneigd (geweest) om de maatschappelijke nadelen van de veehouderij en van de consumptie van dierlijke producten te ontkennen en te bagatelliseren. Dierenwelzijnsproblemen/dierenleed (zie voetnoot) bijvoorbeeld, maar ook de nadelige effecten voor natuur, het klimaat, volksgezondheid en het milieu zijn vaak ontkend/gebagatelliseerd. Dat mensen, aan beide zijden van het spectrum, hun opvattingen aanpassen aan hun belangen is misschien begrijpelijk, maar tegelijkertijd is het ook een groot probleem. Het debat polariseert en problemen blijven vaak hardnekkig bestaan. Om de veehouderij duurzamer te maken, moeten we dus opboksen tegen gevestigde belangen en ingesleten gewoontes. Een veehouder kan niet zomaar z’n manier van leven opgeven en een andere baan vinden, en een liefhebber van vlees wordt niet zomaar vegetariër of veganist.

Verduurzamen is moeilijk

Gelukkig gaan steeds meer mensen en bedrijven nu inzien dat we niet op dezelfde weg door kunnen gaan. Niet iedere wereldburger kan straks zoveel vlees eten als ie van nature misschien het liefste zou willen. Dat trekt de aarde niet. Steeds meer jongeren maken zich zorgen en proberen met de gewoontes van de vorige generaties te breken. In dat kader is het begrijpelijk dat het dierenleed in de intensieve veehouderij soms voorgesteld wordt als het allerergste, misschien wel net zo erg als, of zelfs erger dan, de holocaust. Een dergelijke (drog)redenering kan functioneel zijn, bijv. omdat het helpt om een duurzamer leefpatroon aan te nemen. Wanneer iemand dat werkelijk vindt, dan moet hij/zij dat natuurlijk ook gewoon kunnen zeggen. Je wil toch niet dat mensen massaal moeten liegen, of zich anders voor moeten doen dan ze zijn, alleen maar omdat ze willen verduurzamen en jij hun tempo (nog) niet kunt bijbenen en/of het (nog) niet kunt/wilt horen? Ga er eens mee in gesprek.

Belangenafweging

Een belangrijk deel van de Nederlandse bevolking, in het bijzonder de nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog, ervaren de vergelijking als uitermate kwetsend. Maar is dat ook absoluut noodzakelijk? Zelfs als je bedenkt dat het helemaal niet kwetsend bedoeld is? Het belang van oorlogsslachtoffers moet zonder meer gerespecteerd worden, maar dat maakt hun belang niet a priori (voor altijd) zo veel groter dan de (steeds groter wordende) noodzaak tot verduurzaming, dat een vergelijking niet eens gemaakt mag worden.

Spiegel

Ik ben het daarom ook niet eens met Rosa van Gool (Volkskrant, gastcolumn, 17 sept.) die beweert dat een vergelijking met de holocaust noodzakelijkerwijs meer kwaad dan goed doet. Er is niet alleen een steeds grotere noodzaak om te verduurzamen. De vergelijking drukt ons ook met de neus op de feiten: wanneer het onze belangen raakt en emoties een rol gaan spelen, dan lijken we soms wel (een deel van) ons gezond verstand te verliezen.

Claim onderbouwen i.p.v. afdwingen

De Joodse gemeenschap heeft een begrijpelijk belang om de opvatting te verdedigen dat de holocaust het ergste onrecht is (en blijft) in de menselijke geschiedenis. Dat wil echter niet zeggen dat iedereen dat dan maar moet accepteren zonder daar rationeel over na te mogen denken (bijv. omdat ie anders voor antisemiet of fascist wordt uitgemaakt). De vraag moet op z’n minst gesteld kunnen worden of de claim ook klopt. Alleen dan kan ze immers rechtmatig worden toegekend.

Ingrepen

Vergelijk de claim van sommige boeren dat bepaalde ingrepen pijnloos zijn. Ook hierbij heeft de boer een zeker belang. Maar dat belang kan de claim zelf natuurlijk nooit legitimeren. In tegendeel. Vaak leidt een (groot) belang tot onjuiste claims. In dit geval klopt de bewering ook niet. De meeste ingrepen doen vermoedelijk behoorlijk pijn. In Engeland spreekt men niet voor niets over ‘mutilations’. Wanneer eigen belang op deze manier leidt tot een verkeerde voorstelling van zaken, wordt ook al gauw het vertrouwen geschonden, dat nodig is voor een duurzame verstandhouding.

Krom praten wat recht was

En als dieren pijn kunnen lijden, dan is het irrationeel om te beweren dat een vergelijking van dierenleed en mensenleed, zoals bijvoorbeeld tijdens de holocaust, categorisch onmogelijk is. Toch is dat wat veelvuldig is beweerd. En deze drogreden heeft geleid tot merkwaardige beweringen. Beweringen waar de nodige logica in lijkt te ontbreken.

Affect

Om te beginnen is nogal eens gesuggereerd dat de twee a priori onvergelijkbaar zijn, als zouden het de spreekwoordelijke appels en peren zijn. Maar appels en peren zijn natuurlijk prima met elkaar te vergelijken, bijv. qua prijs. Eigenlijk is een vergelijking tussen elk tweetal begrippen of objecten in principe altijd mogelijk. Er is namelijk (haast) altijd wel een aspect te vinden waarop ze te vergelijken zijn. Dierenleed en mensenleed zijn dus a priori met elkaar vergelijkbaar in de zin van ‘te vergelijken’, bijv. qua ‘hoeveelheid (intensiteit, duur en incidentie van) negatief affect. Maar de één kan dan nog wel veel, zelfs ‘onvergelijkbaar’ veel, erger zijn dan de ander.

DierenHitlers

Volgens de NVV, een belangenvereniging van varkenshouders, mogen mensen wel denken dat boeren dierenHitlers zijn, als ze het maar niet zeggen. Dat boeren zich door deze vergelijking gekwetst kunnen voelen is begrijpelijk, maar daar volgt niet uit dat het verboden moet zijn om het te zeggen, mits je het tenminste oprecht meent en bereid bent je mening toe te lichten (en je dus absoluut niet de intentie hebt om haat te zaaien).

Kwetsend

Volgens mij hoeft de term ‘dierenHitler’ niet kwetsend bedoeld te zijn. Van ‘t Hek gebruikte de term primair als argument om het eten van varkensvlees te ontmoedigen. Niet om boeren te beschuldigen. Natuurlijk kan ook het ontmoedigen van varkensvlees door boeren als kwetsend worden ervaren omdat het in strijd kan zijn met hun wensbeeld van een sterke sector (met veel varkensbedrijven) en zij wellicht vrezen voor hun bestaansrecht. De vraag is echter of een (te) sterke sector met (nog) veel (meer) varkens wel duurzaam is.

Wat niet klopt

Overigens voldoet Van ‘t Hek zelf niet aan mijn criterium voor vrijheid van meningsuiting. Immers, hij bleek niet bereid zijn mening toe te lichten. Bovendien, klopt de term ook niet, omdat intensieve veehouders, anders dan Hitler, slechts in zeer beperkte mate in staat om hun dieren een (nog) beter leven te geven. De consument (markt) en de politiek zijn hiervoor zonder meer mede verantwoordelijk, o.a. door de ‘wurgende’ economische randvoorwaarden waaraan met name de intensieve veehouderij moet voldoen.

Grenzen

Maar er zijn wel grenzen aan economische legitimatie. Stel dat een varkenshouder meent om economische redenen de tanden van zijn varkens te moeten knippen om een uitbraak van staartbijten tegen te gaan, in plaats van stro te verstrekken (zoals de wet wel lijkt voor te schrijven). Of dat een kippenslachter onvoldoende elektrisch bedwelmt waardoor de kippen levend (d.w.z. bij bewustzijn) geslacht worden. Moeten we dat dan ook accepteren?

Negeren

In lijn met de neiging van boeren om dierenleed te bagatelliseren schreef NVV boerin Alice van Drie (NRC Opinie, 24 aug.): ‘[dieren] hebben een goed leven gehad en worden op een nette manier geslacht’. Net zoals wel vaker lijkt deze boerin het bestaan van dierenwelzijns- en andere duurzaamheidsproblemen in de intensieve veehouderij categorisch weg te stoppen of anderszins te bagatelliseren (zie ook hier): ze zei niets over de mutilerende ingrepen zoals staartcouperen of snavelbehandeling, niets over ziekte en stress, niets over de inperking van het natuurlijk gedrag, de verveling, frustratie en abnormaal gedrag die dat met zich meebrengt, en ook niets over bijvoorbeeld de stalbranden, of over het dierenleed tijdens transport en in (de Belgische) slachthuizen (waarin ook Nederlandse dieren werden geslacht en vanwaar ook vlees aan Nederland werd geleverd). Zo goed en netjes als deze boerin ons wil doen geloven, hebben de boerderijdieren het dus niet altijd. En wie polariseert, roept vaak polarisatie in de tegenovergestelde richting op (zie bijv. ook het pluimveepijnrapport van WakkerDier en de reactie van de KNMvD).

Naïef

Een vergelijkbare conclusie trek ik bijv. ook na het lezen van de NRC column (26 aug) van microbioloog Rosanne Hertzberger. Niet omdat ze polariseert, maar omdat de problematiek te simpel voorstelt. Zij suggereert namelijk dat we er wel komen met gewoon zeggen dat je megastallen verwerpelijk vindt, en dat, nota bene, nadat Hertzberger zelf kort daarvoor heeft aangegeven te denken dat megastallen de dierenwelzijnsproblemen kunnen oplossen. Wat een naïviteit! Schaalvergroting , waarvan megastallen de logische ‘next step’ lijken te zijn, kan niet zomaar als oplossing worden aangedragen omdat het juist ook de oorzaak is, niet alleen van dierenleed, maar ook van veel boerenleed. De belofte van een beter inkomen bleek chronisch een bijna ‘loze belofte’, en ondertussen werd de stalruimte voor dieren ingeperkt en werden boeren er massaal door ‘uit de markt gedrukt’. Als we niet oppassen zullen megastallen de kleinere boeren uit de markt drukken en vervolgens zelf volgens de wetten van de economie gedwongen zijn verder te intensiveren en daarmee dierenwelzijn (weer) onder druk te zetten.

Religieuze logica

Volgens Frits Barend mag je de concentratiekampen wel met varkens vergelijken, maar varkens niet met concentratiekampen. Sic! Dat lijkt me niet logisch. Er zit misschien een zekere religieuze logica in, namelijk voor zover varkens ‘gediscrimineerd’ mogen worden op basis van geloofsovertuiging. Misschien zouden de varkens zelf hier nog niet de grootste problemen mee moeten hebben, omdat het hen tegelijkertijd vrijwaart van (nog meer) intensieve varkenshouderij en van onbedwelmde rituele dodingsmethoden die niet bepaald diervriendelijk zijn.

Pijn is pijn

Maar ethisch verantwoord is dierendiscriminatie niet. Want wetenschappelijk gezien is het leed van een varken niet per definitie minder dan het leed van bijv. een hond. De fysieke pijn van een wond bij een varken is (stress-)fysiologisch vergelijkbaar met eenzelfde wond bij de mens. Biologisch gezien zijn wij mensen namelijk ook gewoon dieren. Mensapen om precies te zijn. Of we dat nu (al) leuk vinden, of (nog) niet. Zo vreemd is het niet om mensen en dieren met elkaar te vergelijken.

Vernietigen versus produceren

Net als Barend verwerpt Ormeling (NRC Opinie 24 aug.) elke leed- en holocaustvergelijking op basis van het argument dat Hitler het Joodse volk wilde uitroeien terwijl de veehouderij juist dieren produceert. Daarom, zo stelt Ormeling, is beter onderwijs nodig. Dat laatste onderschrijf ik wel, maar dan niet alleen om te leren over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Ook een beter begrip van dierenwelzijn is noodzakelijk. En nog belangrijker is het om via het onderwijs vrijheid van meningsuiting beter te benadrukken, en om drogredenen te leren herkennen. Immers, de leedvergelijking tussen mens en dier staat of valt helemaal niet met het al dan niet vernietigen van de soort of het individu. Het leed dat de slachtoffers van de holocaust is aangedaan zou namelijk niet plots veel minder erg zijn geweest wanneer Hitler had besloten de Joden te ‘produceren’ en te ‘consumeren’ in plaats van ze te vernietigen. Ik ben er vrij zeker van dat we de Tweede Wereldoorlog dan minstens net zo erg hadden gevonden. En dan hadden we nu ook heel anders aangekeken tegen de dierlijke productie.

Onrecht

Behalve ‘fysiek leed’ (pijn, honger, dorst, stress, verveling, etc.) is er ook leed dat voortkomt uit een gevoel van onrecht. Onrecht vormt een belangrijk deel van het onvoorstelbare leed dat de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. En deze vorm van leed (zich onrechtvaardig behandeld voelen) is bij landbouwhuisdieren vermoedelijk grotendeels afwezig. Voor zover het onrechtvaardigheidsgevoel bij dieren ontbreekt, kan het daar ook niet als leed worden ‘bijgeteld’. Maar dat wil nog niet zeggen dat dieren geen onrecht kan worden aangedaan. Ik denk zelfs dat we dieren wel degelijk verwijtbaar onrecht hebben aangedaan, met name omdat we zo lang hebben weggekeken terwijl we beter konden weten.

Aantallen

Bovendien moeten we in een vergelijking niet alleen de intensiteit en de duur van het leed meenemen, maar ook de aantallen individuen. Het aantal dieren in de intensieve veehouderij is natuurlijk gigantisch (miljarden), en daarmee vele malen groter dan zelfs de miljoenen oorlogsslachtoffers. Voor elk oorlogsslachtoffer staan dus vele dieren die volgens een grote groep mensen, en meerdere expertstudies, ook het nodige kunnen hebben meegemaakt (getuige ook de vele undercover foto’s en video’s op internet).

Vergelijken kan wel en moet ook kunnen

Op basis van het bovenstaande concludeer ik dat er op de redenatie van bijna alle commentatoren wel wat aan te merken valt. Het zou in principe wel degelijk mogelijk moeten zijn om een vergelijking te maken tussen dierenwelzijn/dierenleed in de intensieve veehouderij en het leed (welzijn durf ik hier niet te zeggen) van mensen in de Tweede Wereldoorlog. Dat is ook een feitelijke, haast wetenschappelijke, vraag. Daarmee bedoel ik dat onze inschatting meer of minder accuraat zal zijn, meer of minder in overeenstemming met de werkelijkheid. In deze kan en mag onze wens (ongeacht of die nu linksom of rechtsom is) dus ook niet de vader van de gedachte zijn. We moeten het zo objectief mogelijk afwegen, op basis van ‘feiten’. En daarvoor moeten we zo goed mogelijk definiëren wat we precies met elkaar vergelijken (bijv. alleen de totale ‘hoeveelheid’ (on)welzijn/leed), en moeten we de argumentatie zorgvuldig opbouwen en drogredeneringen vermijden. Daarmee laat ik me overigens nadrukkelijk hier NIET uit over de vraag of ik zelf nu denk dat het dierenleed daadwerkelijk van vergelijkbare omvang is. Daarvoor zou ik eerst een veel grondiger inzicht willen hebben in de feiten en een specificatie van wat wel/niet moet worden meegewogen. Vooralsnog (en dat is nog heel lang) mag ieder dat daarom in principe wat mij betreft voor zichzelf inkleuren, als je dat tenminste wil en belangrijk vindt, en mits je bereid bent daarover in discussie te gaan. Een dergelijke vergelijking kan nodig en functioneel zijn, bijv. om duurzaamheid te stimuleren. Daarbij moeten we anderen zo min mogelijk kwetsen. Dat kan, hopelijk, door te benadrukken dat het niet als zodanig is bedoeld c.q. hoeft te worden opgevat.

Een spreekverbod maakt ons minder mens

Het opleggen van een generiek spreekverbod is onwenselijk. Het is een overtreding van de Grondwet. Het is bovendien vermoedelijk contradictoir en contraproductief. Juist mensen die zelf geleden hebben onder intolerantie, en mensen die deze intolerantie onrechtvaardig vinden (zoals ikzelf ook), juist die mensen zouden zichzelf niet onnodig intolerant moeten opstellen. Je wilt anderen niet dwingen te liegen of de (d.w.z. hun gepercipieerde) waarheid anders voor te stellen of verbergen. Een belangrijke randvoorwaarde is wel een zekere integriteit, d.w.z. oprecht en eerlijk zijn, en bereid om argumenten te geven en ernaar te luisteren. Een spreekverbod is waarschijnlijk ook contraproductief: als regel worden mensen extra gemotiveerd om juist datgene te doen wat verboden is. Daarom heb ik dit stukje ook geschreven. Ik tolereer niet nog een spreekverbod. Spreekverboden hebben we zo langzamerhand wel al genoeg gehad in de geschiedenis om te weten dat we daar heel terughoudend mee moeten zijn. Spreekverboden zijn ook nooit duurzaam. We zouden mensen juist veel meer moeten aanmoedigen om open en eerlijk te zijn. Want integriteit is hard nodig voor wederzijds begrip en daarmee ook voor onze verdere morele en intellectuele ontwikkeling. Voor een betere wereld dus, of misschien moet ik zeggen: voor een wereld waarin we tenminste eindelijk mens kunnen zijn.

Postscripts

Op persoonlijke titel

Dit stuk is nadrukkelijk geschreven op persoonlijke titel, net zoals alle artikelen op deze website en al mijn uitspraken op Twitter.

Gouden regel (wat gij niet wilt)

Rob Berends (AD column 18 sept.) schrijft “Vonk schreef dat dieren leven als ooit ‘slaven en Joden'” Het AD  herhaalde deze zinsnede in vette letters bij het stuk. Dit klinkt vreemd, en dat is het ook. In feite schreef Vonk: “Toch worden ze behandeld als productiegoederen zonder gevoel en zonder individualiteit, zoals ook ooit slaven en Joden”.  Dieren leven dus niet als slaven en Joden, maar worden (ook) behandeld als goederen, dat schreef Vonk. Ja, en dat klinkt al een stuk plausibeler. M.a.w. als je iemand zwart probeert te maken, prima, maar wees dan wel correct in je argumentatie. Je zou het zelf ook niet leuk vinden als je op oneigenlijke gronden wordt neergezet als ‘fout’.

Niet eens met Roos Vonk

Daarmee zeg ik overigens niet dat het goed was wat Roos Vonk heeft gedaan. Er is m.i. het nodige op haar stuk aan te merken, maar dat valt buiten het bestek van dit blog. Ik vind bijvoorbeeld dat ze veel scherper had moeten zijn in haar argumentatie, juist omdat het zo’n gevoelig onderwerp is. En ook het doden van een dier is voor mij moreel gezien niet hetzelfde als het doden van een mens.

Fouten maken mag

Toch moeten we ook haar vrijheid van meningsuiting gunnen. Fouten zijn er om van te leren. Niet om iemand dat (oneindig) kwalijk te blijven nemen. Mensen mogen fouten maken, ook Roos Vonk, ook haar CvB, en ook ik. Ja, en dus ook al die mensen die ik hier heb bekritiseerd. Ik hoop wel dat het geen blijvende eigenschap is van onze columnisten, opiniemakers en commentatoren om zich zo door hun emoties te laten leiden dat ze niet meer zuiver lijken te kunnen redeneren, en zich onnodig intolerant gedragen.

Terminologie

Dan nog een voetnoot over terminologie: de term dierenleed suggereert dat dieren kunnen lijden. Daar kun je een aparte discussie aan wijden (o.a. vanwege verschillen in cognitieve vermogens en de morele implicaties daarvan). Opponenten in de welzijnsdiscussie hebben ook zo hun eigen termen. Denk aan de termen bio-industrie versus gangbare/intensieve veehouderij; welzijnsproblemen/ongerief versus dierenleed, dierenextremisten versus dierenbeschermers. Deze termen worden met een haast religieuze felheid opgeplakt c.q. bestreden. Iemand die de term ‘dierenleed’ gebruikt is in de ogen van een ‘boerenextremist’ al gauw een dierextremist. Maar een boerenbelangenbehartiger die categorisch welzijnsproblemen ontkent of bagatelliseert is net zo goed een extremist, lijkt me, juist omdat hij/zij bestaande feiten ontkent/’vergeet’.

Antisemitische dierextremist

En omdat iemand die dierenleed/dierenwelzijn wil vergelijken met de holocaust al gauw antisemiet genoemd wordt, zal ik straks wel gelabeld worden als een antisemitische dierextremist die misschien zelfs wel een Erdogan/Gülen-achtige zuivering verdient (tenminste dat gevoel kreeg ik bij het lezen van de column van Caroline van der Plas van 17 Augustus “het vuur van de dierenactivist“). En dat alleen omdat ik mensen- en dierenwelzijn belangrijk vindt en juist daarom me verzet tegen een spreekverbod omdat ik de ruimte wil geven aan mensen aan beide zijden van het spectrum om serieus over het onderwerp na te denken en er met elkaar over in gesprek te kunnen gaan.

Goddelijk

Behalve materialistische belangen (een boterham verdienen) spelen hier vermoedelijk ook religieuze sentimenten. We zien onszelf soms als wezens die door god zijn uitverkoren. Vanuit dat perspectief is de holocaust totaal onvergelijkbaar met wat we dieren aandoen. Maar vanuit het perspectief van de “antisemitische dierenextremist”/atheïst of agnost die empathie toont voor dieren is het juist extra zorgelijk om te constateren hoe weinig goddelijk we soms met dieren omgaan. Vanuit dat contrast, en voor zover een redelijke discussie onmogelijk is, zou wat mij betreft respect voor vrijheid van godsdienst best ook kunnen betekenen dat we (wat meer) respect proberen op te brengen voor de normen en waarden van de ‘orthodoxe’ humanisten/animalisten, vergelijkbaar met onze bij wet vastgelegde tolerantie voor orthodox gelovigen.

Eufemismen

Ook van termen als ‘Beter Leven’ en ‘hokverrijking‘ kunnen we ons afvragen of het geen eufemismen zijn. Hoeveel beter is het leven van een Beter Leven kip of varken in vergelijking met een ‘gangbaar’ dier? Is een varken op 1 m2/dier in plaats van 0.8m2 echt zoveel gelukkiger dat het 1 ster Beter Leven verdient?

Welvaart

Ook in de huidige tijd is het contrast tussen de luxe voor de mens en de ‘armoede’ van het dier haast onvoorstelbaar groot. De armoedegrens in Nederland ligt op bijna 30€/dag en de wereldarmoede grens zit op ~1.25$/dag. De levensstandaard van een varken zit op ongeveer 0.70€ per dag (in Nederland!). Hoeveel dierenwelzijn mogen we eigenlijk redelijkerwijs verwachten voor (een fractie van) 0.70€ per dag?

Geplaatst in Dierenwelzijn, Discriminatie, Geld, Perceptie, Randvoorwaarden, Terminologie, Waarden | Getagged , , , , | 10 reacties

Waar zou ik 10 miljard Euro aan uitgeven om Nederland te verbeteren? Verbranden dat geld.

Waar zou ik, Marc Bracke, 10 miljard aan uitgeven om Nederland te verbeteren? Dat vroeg het NRC aan haar lezers. Dit is mijn antwoord.

Zeven opiniemakers gaven reeds hun antwoord (NRC 16 aug, 2017). Ieder had een voorstel in het eigen straatje. Zo komen we er natuurlijk nooit. Tien miljard om Nederland te verbeteren? Dat is een boeiende vraag. Want ja, al willen we het vaak liever niet onder ogen zien, er valt nog een boel te verbeteren aan ons mooie (belasting-)paradijsje. Maar waarom zouden we eigenlijk alleen Nederland willen verbeteren? Alles hangt toch met handel en internet aan elkaar? Laten we gelijk de hele wereld verbeteren! Maar hoe dan? Daarvoor moeten we naar de kern van ons probleem. En die kern, beste mensen, dat zijn we zelf, in het bijzonder onze enorme geldzucht. Die leidt voortdurend tot schandalen. Denk aan de banken, de sjoemelsoftware van Volkswagen en de fipronil fraudeurs. Maar, vergis je niet. Geldzucht zit in ons allemaal. Daardoor zijn wij onszelf en de hele wereld namelijk langzaam aan het opwarmen, zoals kikkers in een pannetje water. We moeten dus zo snel mogelijk uit dat pannetje springen. We maken een geloofssprong, een leap of faith. We worden allemaal vredelievende Boedhisten, of zo. Dat is nog gratis ook. Met die 10 miljard stellen we dan een daad waarmee we een signaal afgeven aan de rest van de wereld: Een betere wereld is niet te koop. Dus we verbranden die 10 miljard, als illegaal ivoor, en beginnen met een schone lei.

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

De bal als hokverrijking voor varkens in relatie tot duurzaamheid (twit-(b)log)

Hieronder volgt een gedachtenwisseling die startte op 16-8-2017, naar aanleiding van een post op @BoerBurgerTweet, een Twitteraccount waarin boeren de consument een inkijkje geven in hun bedrijf. Het gesprek gaat over afleidingsmateriaal voor intensief gehouden varkens, in het bijzonder over de veel gebruikte ‘hockey’-bal, opgehangen aan het eind van de korte ketting. Wat ik wil weten is: hoe goed zijn die ballen nu eigenlijk werkelijk volgens de varkenshouders zelf, en wat betekent dat voor (het streven naar) duurzaamheid?

Voordat de biggen erin kwamen hebben we de afdeling eerst helemaal schoon gespoten.

Ook beschikt ieder hok over een ketting met een hardplastic bal eraan wat als afleidingsmateriaal wordt gebruikt.

De biggen spelen regelmatig met de ballen en kettingen maar hoe vaak op een dag heb ik nog niet geteld. ?

Ja, ik zou ook wel graag een filmpje zien van varkens die met de bal spelen….

Enig idee waar ze meer mee spelen, met de bal, of met dezelfde ketting zonder bal?

Is zo’n bal duurzaam? twitter.com/boerburgertwee…[ BoerBurgerTweet: Ook beschikt ieder hok over een ketting met een hardplastic bal eraan wat als afleidingsmateriaal wordt gebruikt.]

Ja Is onze ervaring . Maar een ketting vinden ze leuker. Hier hebben ze meer grip op.

Re-Marc_able! Is dat ook jullie ervaring, @BartStegink?

Ketting bijten ze meer op en bal gooien ze meer heen en weer.

Vinden ze het leuk om de bal heen en weer te gooien? Het lijkt dan nl een beetje op een middeleeuws slingerwapen of een kogel vh kogelwerpen

Noot: Ondertussen ging het ff mis, omdat ik een verkeerd geformuleerde tweet uitdeed waarop werd gereageerd voordat ik ‘m weer had verwijderd. Ik vroeg me in die verwijderde tweet af waarom de ketting verboden was en de bal niet. Vandaar deze ‘tussen tweets’.

Sorry, ik had verkeerd geformuleerd en de tweet verwijderd. Ik hang je reactie hier toch ff onder. twitter.com/boerburgertwee… [=Ketting is niet verboden. Maar alleen ketting is niet voldoende. Daarom de bal er bij aan.]

Idd.

Noot: Weer terug naar de hoofdlijn.

Varkens zijn ook wel onbenullig soms dus alles wat zwaait vinden ze leuk om mee te spelen.

Laat ze lekker buiten en binnen spelen, modder wroeten in hun toch al zo korte leventje

Nu ben ik heel benieuwd naar ‘n filmpje waarin de varkens leuk spelen met ‘n ‘bestaande’ (dus niet nieuwe) bal. Zou je die kunnen delen svp?

Als ik deze week nog weer in Duitsland kom zal ik een filmpje maken maar weet niet zeker of dit lukt.

Dank alvast. Als het deze week niet lukt, is volgende week ook goed hoor. Ik wil gewoon erg graag varkens zien die leuk met de bal spelen.

Kun je nog wel wat zeggen over de duurzaamheid, in de zin van hoelang ze meegaan en passen bij duurzame veehouderij?

Ja zeer duurzaam is hard kunststof gaan ongeveer 2 jaar mee.

OK! En qua duurzame veehouderij, ihb ppp, planet, profit & pigs? Levert de investering voldoende varkenswelzijnsrendement?

Met name in ‘t licht van het feit dat een bal misschien beter achterwege kan blijven? Of moet ‘t altijd en-en zijn? twitter.com/ruthvanderhaar…[=Ruth van der Haar: Ja Is onze ervaring . Maar een ketting vinden ze leuker. Hier hebben ze meer grip op.]

Is verplicht dat klopt of een bal of een ander speeltje.

Maar dan is de verplichte bal volgens jou/jullie dus eigenlijk helemaal niet duurzaam, want het levert een negatief welzijnsrendement op???

Een duurzame varkenshouderij

Nou die bal is duurzaam.punt.

Noot; reagerend op mijn suggestie van niet duurzaam zijn van de bal ivm ogenschijnlijke welzijnsvermindering:

Dat zei ik niet. Het is gewoon verplicht zoals zoveel dingen in de veehouderij. Maar dit betekent niet dat het altijd negatief is.

Dat brengt mij terug bij mijn nog onbeantwoorde vraag. twitter.com/marcbracke/sta…[ = Marc Bracke: Enig idee waar ze meer mee spelen, met de bal, of met dezelfde ketting zonder bal?]

Goede ? want in nl hangt nergens meer alleen een ketting, lastig om te beantwrdn. Omdat bal aan ketting zit is het verschil moeilijk te zien

Er zal toch nog wel ergens een ketting hangen, of een boer zijn die het zich kan herinneren? Je mag ook beide tegelijk verstrekken…

Als het welzijn verbetert als je de bal weglaat, is dat beter voor de boerenprofit en varkenswelzijn. Dan negatief rendement. Of niet?

Maar het welzijn verbetert dan niet….. waar wilt u naar toe?

Dan lijk je het oneens met Ruth, die aangaf dat varkens liever met een ketting spelen dan met een bal. Volgens jou is de bal beter?

Het is wettelijk verplicht dat als je een ketting ophangt er ook iets bij aanhangt.

Maar als dat aanhangsel geld kost en welzijn vermindert, wat dan?

Ik denk niet dat de bal het welzijn verminderd.

Je zei ‘een ketting vinden je leuker’ . Waarom is een bal dan beter?

Vinden ze leuker twitter.com/ruthvanderhaar… [=Ja Is onze ervaring . Maar een ketting vinden ze leuker. Hier hebben ze meer grip op.]

Zullen we afronden? Dank voor al jullie reacties. Duurzame varkenshouderij blijft/blijkt nog best een lastig item.

Noot: Ondertussen liep ook nog dit lijntje n.a.v. mijn eerdere gebedel om een filmpje:

Nu ben ik heel benieuwd naar ‘n filmpje waarin de varkens leuk spelen met ‘n ‘bestaande’ (dus niet nieuwe) bal. Zou je die kunnen delen svp?

Sorry geen fimpje vandaag. Ik wil slapen zei mevrouw.

Ha. Een varken kan ook niet altijd spelen, natuurlijk. Het moet ook slapen om te kunnen groeien. Dank je voor de poging, Ruth!

In dit hok hebben jullie trouwens een bal naast een ketting hangen. Als je die bal weghaalt, dan wordt het varken daar ongelukkig(er) van?

@MarcBracke Het zgn afleidingsmateriaal moet aan (als ik t goed zeg) 3 van de 5 eisen voldoen. Alleen een ketting voldoet daar niet aan.

Dat afleidingsmateriaal welzijn positief beïnvloed dat ondervinden wij ook. Maar mate van welzijn is moeilijk meetbaar 1/2

Is voor ons niet vast te stellen of t welzijn verbetert met of zonder bal 2/2

Dank je, Els. Ik ben geneigd te vragen aan welke eisen de bal ah eind vd ketting wel voldoet & de ketting zelf niet, maar ik aarzel want..

ik denk dat Ruth en Barry er nu wel al (schoon) genoeg van zullen kunnen hebben.

? De bal is bijtbaar en de ketting niet.

Maar Ruth & Barry zeggen dat varkens meer in de ketting bijten & als we nu maar ‘n filmpje hadden van balspel dan kon iedereen ‘t zelf zien.

Hockeybal als hokverrijking voor varkens irt duurzaamheid – Twitter gesprek met varkenshouders (twit-(b)log). marcbracke.nl/de-bal-als-hok…. [=Deze web pagina]

Het filmpje was inmiddels wel op BBT geplaatst, had je dat wel gezien?

@MarcBracke hierbij het filmpje waar je naar vroeg:

Hier nog een filmpje voor de volgers die graag wilden zien hoe de varkens met een ketting met bal eraan spelen.

Noot: Het filmje van 24 seconden is via deze link te zien. Daarop zie ik twee tamelijk forse vleesvarkens die heel fanatiek in een tamelijk klein balletje proberen te bijten. Het balletje lijkt ongeveer (of iets kleiner dan) het formaat van de wroetschijf van de varkens die ermee spelen. In rust zou dat balletje ongeveer op ‘knie’-hoogte van de spelende varkens hangen aan een tamelijk blinkende ketting. Twee of drie andere varkens (dus 4 of 5 in totaal) verdringen zich om het balletje. Het filmpje toont niet dat een varkens erin slaagt om het balletje (of de ketting waar het balletje aan hangt) in de bek te nemen, althans dat is niet zichtbaar. Het balletje is spierwit, veel witter dan het balletje op de eerdere foto (zie boven), welke duidelijk meer geelbruin van kleur is. Het witte balletje blinkt en is glad en gaaf (net als een hockeybal, maar dan wat kleiner, lijkt het).

Dank! Is dit zoals varkens normaal met de bal spelen? Ze lijken wel bezeten om erin te bijten, maar lukt het ook? twitter.com/marcbracke/sta…  [=Nu ben ik heel benieuwd naar ‘n filmpje waarin de varkens leuk spelen met ‘n ‘bestaande’ (dus niet nieuwe) bal. Zou je die kunnen delen svp?]

Met bijtbaar wordt bedoeld dat ze de tanden erin kunnen zetten. Dat kan in de bal wel maar ketting niet. 1/2

Echt? In hard plastic? Hoe diep dan wel niet? Hoeveel mm? Een varken maakt toch alles onmiddellijk stuk waar ie z’n tanden in kan zetten?

Het is niet helemaal hard, je moet dan idd denken aan paar mm. Zachter wil idd niet omdat t dan snel kapot is en ze t plastic dan eten.

Ketting is veel beweeglijker en maakt ook geluid. Heeft ook mijn voorkeur. Er is/wordt veel onderzoek gedaan naar afl. materiaal. 2/2

Afl. materiaal kiezen is lastig. Je maakt een afweging tussen waar dieren prijs op stellen, hygiënisch materiaal ivm infectiedruk,

Maar mijn vraag was nu juist of de varkens meer prijs stellen op de bal aan de ketting of aan dezelfde ketting zonder bal, en waarom!

De ketting… in het wild lopen varkens graag op steentjes te kauwen en met de ketting komt dat gevoel het beste tot z’n recht

Dank, Elly. ‘T probleem is dan dat de bal dan ‘n negatief welzijnsrendement heeft: kost geld & geeft minder welzijn, enkel loze verplichting

Laat ik ‘t anders vragen. Stel je zit in eenzame isolatie in ‘n dwangbuis & mag alleen op ‘n hockeybal bijten of op ‘n ketting. Wat kies je?

Ik associeer varkenshouderij hier niet met gevangenschap. Het gaat enkel om de keuze die je zelf zou maken als mens. Niet als varken.

Ik zie nu, Els, dat je deze vraag al beantwoord hebt in je andere tweet waarin je zegt dat de ketting ook jou voorkeur heeft.Klopt dat?

Dat levert nl ‘t probleem op van ‘t negatieve rendement vd bal in vergelijking met dezelfde ketting zonder bal. Hoeveel heeft dat al gekost?

Ja Marc, eens, maar wij hebben te voldoen aan de voorschriften. En ‘men’ heeft bepaald dat dit voor meer welzijn zorgt.

Dank, Els & @elly_emf38. Jammer dat Barry niet meer wilde zeggen dat ‘t filmpje niet representatief is. Let’s close. twitter.com/marcbracke/sta… [=Dank! Is dit zoals varkens normaal met de bal spelen? Ze lijken wel bezeten om erin te bijten, maar lukt het ook? twitter.com/marcbracke/sta… [= Marc Bracke: Nu ben ik heel benieuwd naar ‘n filmpje waarin de varkens leuk spelen met ‘n ‘bestaande’ (dus niet nieuwe) bal. Zou je die kunnen delen svp?]]

Integriteit is een belangrijke deugd. Bewaak het zorgvuldig en zorg dat het tot wasdom kan komen. Alleen zo kan veehouderij duurzaam zijn.

Nog een laatste punt (voor BBT ihb): Laat ieder duidelijk zijn dat het (mij) hier puur ging om het algemeen principe. Niet om de personen.

Geplaatst in Dierenwelzijn, Perceptie, Randvoorwaarden, Waarden | Getagged , , , , , | Een reactie plaatsen

Dierenactivisten, boerenactivisten en wetenschappers

Dit blog behandelt het begrip (dieren-)activisme. Ik stel voor om een meer neutrale definitie te gebruiken: Eenieder die de belangen van dieren actief behartig, is dierenactivist. Ook boeren zijn dan soms dierenactivist. Er blijkt zelfs zoiets te bestaan als boerenactivisme. Omdat polarisatie echter op den duur geen goede zaak is, roep ik alle belangenbehartigers en wetenschappers op om meer nuance in het maatschappelijk debat in te brengen.

Wat is een dierenactivist?

Wanneer ik google op de vraag “Wat is een dierenactivist?” kom ik uit bij ‘dierenrechten’ op Wikipedia. Dat zijn rechten die vergelijkbaar zijn met mensenrechten, behalve dan dat ze nog niet in ‘objectieve’ wetten zijn vastgelegd.

Negatief

In landbouwkringen wordt de term ‘dierenactivisten’ meestal in zeer negatieve zin gebruikt. Het is het soort mensen waar je als intensieve veehouder het liefst van zou willen dat ze niet bestonden. Dat geldt vaak omgekeerd net zo.

Een meer neutrale definitie

Maar het begrip zelf hoeft helemaal niet negatief te zijn. Je zou een dierenactivist namelijk ook kunnen definiëren als iemand die actief de belangen van dieren behartigt, zonder dat je daar op dat moment direct wat aan kan doen. In dat geval zijn veehouders soms ook dierenactivisten, bijv. wanneer ze zich uitspreken tegen de mishandeling van varkens in het slachthuis in Tielt.

Extremisten zijn de meer radicale exponenten

Onder ‘dierenextremisten’ worden echter meestal lieden verstaan die zich op een meer extreme wijze verzetten tegen de wijze waarop in onze samenleving met dieren wordt omgegaan. Zij doen dat o.a. door te demonstreren, en zich op (a-) sociale media fel negatief uit te laten over de wijze waarop de vee-industrie met dieren omgaat. In nog extremere mate maken ze undercover opnamen van misstanden, of ‘bevrijden’ ze dieren. De mate waarin je begrip kun opbrengen voor dit soort acties loopt sterk uiteen. De mate waarin mensen proberen te begrijpen wat hen beweegt ook. En tegen dat laatste maak ik bezwaar. En dat geldt omgekeerd net zo. In hoeverre zouden dierenextremisten serieus proberen om veehouders te begrijpen?

Ook boeren-activisten

In dit verband is het relevant op te merken dat er ook boeren-activisten zijn. Caroline van der Plas is misschien wel de meest bekende boerenactiviste. Zij wordt soms zelfs uitgemaakt voor ‘extremist‘. Caroline is PR medewerker van de NVV, de Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders. De NVV zou je kunnen zien als de belangenbehartiger van de meer radicale varkenshouders van Nederland.

Eenzijdig

Boeren zijn in het nadeel in het maatschappelijk debat over bijv. dierenwelzijn. Zij zijn als ondernemers vaak (te) druk met hun bedrijf. Het is dan ook begrijpelijk dat zij een extra behoefte hebben aan een tegengeluid. Dat is pima. Maar ik vraag me af of je dat moet doen met een megafoon die enkel de loftrompet steekt. Caroline zal bijv. niet snel iets negatiefs zeggen over de veehouderij in het algemeen, dierenwelzijn in het bijzonder. Dat is ook wel enigszins begrijpelijk voor een belangenbehartiger. Dierenbeschermingsorganisaties doen vaak hetzelfde, maar dan het tegenovergestelde.

Kwalijk

Toch is het zorgelijk dat belangenbehartigers weinig of niet in staat lijken om openlijk te nuanceren. Het werkt immers polarisering in de hand. Alternatieve feiten zijn kwalijk, omdat ze tot alternatieve wereldbeelden leiden. Dat vergroot het risico op een geweldadig conflict.

Oproep

Bij deze wil ik dan ook een oproep doen aan alle belangenbehartigers van Nederland: Erken a.u.b. openlijk het bestaan van tegenargumenten en van feiten die het tegendeel suggereren van waar je in gelooft. Negeer die feiten niet, maar maak ze bespreekbaar. Probeer je in te leven in de ander, met al zijn/haar goede en slechte eigenschappen, en laat merken dat je de ander wil begrijpen. Hoe moeilijk en riskant dat soms ook is. Het alternatief van een eenzijdige en dus halve ‘waarheid’ is nog veel riskanter.

Wetenschappers

Naar mijn stellige overtuiging hebben vooral ook wetenschappers tot taak de nuance in het maatschappelijk debat te bevorderen, zeker wanneer de belangenbehartigers daartoe zelf niet (meer) in staat zijn. Elke wetenschapper hoort verschillende kanten van zijn/haar expertiseveld te kunnen belichten, en ook een eigen, afgewogen mening te hebben. Elke wetenschapper moet daarover ook open en eerlijk kunnen zijn, zonder zich te laten leiden door de (economische) belangen van zichzelf of van opdrachtgevers. Pas dan ben je als wetenschapper volgens mij ‘wetenschappelijk integer‘.

Aalt Dijkhuizen

Aalt Dijkhuizen is de voormalige voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit en Research. Een recente tweet van hem was de aanleiding voor dit blog. Hij is iemand waar ik bewondering voor heb. Ik had ooit de eer tijdelijk door Aalt als hoogleraar Landbouweconomie begeleid te worden bij mijn promotie-traject in Wageningen. Dat was aan het begin van zijn indrukwekkende carrière in de landbouwwereld.  Hij was altijd aardig en ik was bijzonder onder de indruk van zijn praktische en efficiënte aanpak in het begeleiden van promovendi. We deelden de behoefte om in een kosten-baten anayse ook niet-economische waarden te kunnen meewegen.

Aaibare boeren

Ik deelde tot op zekere hoogte ook zijn affiniteit voor boeren. Boeren hebben namelijk een vrij hoge aaibaarheidsfactor, zeker als je op een boerderij geboren bent. Alleen had ik ook ‘last’ van dierenliefde. Aalt lijkt daar een stuk minder van meegekregen te hebben. Ik heb hem zich nooit openlijk horen uitspreken voor een beter dierenwelzijn. Wel ageert hij nadrukkelijk vóór de intensieve veehouderij, en heeft zich in dat kader bijv. ook negatief uitgelaten over (de milieuproblemen van) de biologische veehouderij.  Op Twitter benadrukt hij met een zekere regelmaat berichten die de intensieve veehouderij verdedigen (zie bijv. deze tweet, die mede aanleiding was voor dit blog, mijn reactie daarop en mijn achtergrondtweet).

Moeite

Ik heb er soms moeite mee wanneer (ex-)wetenschappers een (te) eenzijdig beeld lijken te benadrukken, zoals Aalt Dijkuizen voor de intensieve veehouderij, maar ook bijv. Roos Vonk voor de dieren. Als wetenschapper is het eigenlijk best kwalijk wanneer je niet actief de verschillende kanten weet te belichten van een probleem als de ‘veehouderij’. Dat kan de geloofwaardigheid van wetenschap ondermijnen. Als je er echt in gelooft, en dat zal bij deze twee ongetwijfeld het geval zijn, prima, maar probeer dan op z’n minst ruimte te geven aan begrip voor en het geluid van de ‘tegenpartij’. Of beter nog: Zie in de ‘tegenpartij’ niet langer een tegen-partij, want voor een duurzame oplossing zullen beide kanten van het spectrum naar elkaar toe moeten bewegen.

Oproep aan wetenschappers

Als je je als wetenschapper dan al eenzijdig wil profileren, pleit er dan in ieder geval voor dat andere wetenschappers dat ook (meer gaan) doen. Wetenschappers, ook als ze bij dezelfde afdeling werken, hoeven het helemaal niet altijd over alles met elkaar eens zijn. Sterker nog, juist dat verschil van inzicht is een kernwaarde van wetenschap. ‘Dissidenten’ brengen evolutionair voordeel. Het heeft de wetenschap in het verleden op essentiële punten verder gebracht. Het kan ook het maatschappelijkdebat verder brengen. Laat zien dat de éénling zich niet achter de massa hoeft te scharen. Daarom bij deze ook een oproep aan alle wetenschappers van Nederland: Stop, voor zover relevant, met het eenzijdig belichten van ‘jou’ waarheid. Breng nuance en diversiteit in het debat. Durf (weer/meer) dissident te zijn, misschien soms zelfs dissident van je eigen gelijk.

Geplaatst in Dierenwelzijn, Discriminatie, Perceptie, Terminologie, Waarden | Getagged , , , , , , | 3 reacties

Één bron van dierenliefde

Dit blog beschrijft een aantal overpeinzingen van het begrip ‘dierenliefde’. De één heeft er meer van dan de ander, en niet iedereen lijkt er hetzelfde onder te verstaan. Dat leidt tot misverstanden en botsingen. Misschien is het daarom goed een poging te wagen het begrip ‘dierenliefde’ eens wat nader onder de loep te nemen. Ik vermoed zelfs dat de tegenpolen in het dierenwelzijnsdebat, boeren en burgers, uit dezelfde bron van dierenliefde putten.

Wat is dierenliefde?

Ik ben geneigd dierenliefde te omschrijven als een gevoel van affiniteit voor één of meer dieren om (de belangen van) die dieren zelf. Maar het is geen eenduidig begrip. Je kunt onder dierenliefde ook veel ruimer elke vorm van waardering voor een dier verstaan. Of juist veel smaller, bijv. enkel een (overdreven sterke) neiging om op te komen voor de (vermeende) belangen van dieren. In het laatste geval moet je bijna een dieractivist zijn om van dieren te kunnen houden. In de ruime definitie ben je al een dierenvriend als je vlees lekker vindt, of als je ze goed verzorgd omdat je er je boterham mee verdient. Volgens mijn definitie echter niet.

Gevoel

Op de allereerste plaats is dierenliefde een gevoel. Dat is iets anders dan een uiting van dat gevoel. Dierenbeschermers kunnen uit (veronderstelde) dierenliefde opkomen voor dieren, maar dat hoeft niet. Je kunt ook dieren beschermen omdat je van mensen houdt, of van zoiets abstracts als ‘rechtvaardigheid’. Ook als je heel veel van boeren houdt, zou je je als dieractivist kunnen gedragen, zonder zelf veel van dieren te houden. Vooral als je van boeren houdt die authentiek zijn, en die graag voor hun dieren zorgen zoals zij denken dat goed is.

Affiniteit

Dierenliefde is niet zomaar een gevoel. Het is een positief gevoel. Een gevoel waar je gelukkig van kunt worden. Het is een gevoel dat aantrekkingskracht heeft: Dierenliefde impliceert een gevoel van affiniteit. Wie van dieren houdt, voelt zich tot hen aangetrokken. Het is dus iets subjectiefs. Zoiets als wanneer je iets lekker vindt. Je ervaart het, zoals je het ervaart. Het is een persoonlijke gewaarwording. Je hebt het, of je hebt het niet.

Ook objectief

Uit het feit dat dierenliefde subjectief is, volgt echter niet dat het niet ook objectief is. Ik zei al ‘Je hebt het, of je hebt het niet’, maar als je het hebt, is het niet iets dat je zomaar ook kunt negeren. Je kunt ook niet zomaar iets vies vinden wat je lekker vindt, of omgekeerd. Als je van dieren houdt, kun je ook niet zomaar je ogen sluiten voor dierenleed. Je moet dan medelijden hebben, als je ermee geconfronteerd wordt, of je nou wil, of niet.

Kwantitatief

Een andere belangrijke nuancering is dat dierenliefde geen kwestie is van wel of niet, maar van meer of minder. Je kunt meer of minder affiniteit voelen voor dieren. Sommigen voelen heel veel medelijden met dieren, anderen een stuk minder. En er zijn ook mensen die zich werkelijk totaal niet bekommeren om dieren, zelfs niet wanneer ze erg lijden.

Aangeboren en aangeleerd

Uit de subjectieve ervaring volgt ook niet dat dierenliefde een vaststaand gegeven is, dat als een aangeboren eigenschap is vastgelegd in je DNA. Dierenliefde heeft ongetwijfeld een aangeboren component (zie onder), maar de dierenliefde die je ervaart is hoogstwaarschijnlijk mede het gevolg van leerprocessen. Het lijkt erop alsof positief contact met dieren in de jeugd het vermogen vergroot om van dieren te houden. En vermoedelijk kan blootstelling aan dierenleed later werken als een soort katalysator voor het aanwakkeren van latente gevoelens van dierenliefde.

Nooit goed

Dat zou betekenen dat je het als veehouder eigenlijk altijd verkeerd doet: Als je je dieren goed behandelt en je stallen openstelt voor het publiek, wakker je vermoedelijk dierenliefde aan, en als je ze slecht behandelt ook.

Welzijnsdiscussies

Discussies over dierenwelzijn gaan vaak over de vraag of veehouders nog wel echt van hun dieren houden. Ze doen namelijk vaak dingen met hun dieren die dierenbeschermers verafschuwen. Het opsluiten van veel te veel dieren in een veel te kleine, donkere ruimte, bijvoorbeeld. Of het amputeren van lichaamsdelen zonder verdoving. Anderzijds moet een veehouder voor een appel en een ei dag en nacht klaarstaan om zijn dieren te verzorgen. Ze moeten immers gezond blijven om veel te kunnen produceren. Om dat vol te houden heb je als veehouder meestal ook een heleboel affiniteit voor dieren nodig. Het ligt zelfs voor de hand te veronderstellen dat het evolutionair voordeel had: Wie meer van z’n dieren hield, zorgde er beter voor, en had dus betere overlevingskansen.

Dezelfde bron

In dat geval zou de dierenliefde van de burger-consument heel goed een soort rudiment kunnen zijn, een overblijfsel van een evolutionaire voorbestemming om als boer voor het vee te zorgen. Vermoedelijk weten de onze genen namelijk nog niet dat de moderne tijd is aangebroken. Vanuit die optiek is het bijzonder opmerkelijk dat dierenbeschermers en veehouders vaak zoveel moeite hebben om elkaars affiniteit voor dieren te waarderen. Ze putten hun liefde voor dieren immers uit dezelfde bron.

Koe traan - bron van dierenliefde

Geplaatst in Dierenwelzijn, Perceptie, Waarden | Getagged , , | Een reactie plaatsen