Vrijheid van meningsuiting
In dit blog ga ik met mezelf in gesprek over vrijheid van meningsuiting. Het belang van dit onderwerp is groter dan ooit. Ik zal aangeven waarom ik het zo belangrijk vind, en welke spelregels ik daarbij hanteer.
Wie ben je?
Marc: Mijn naam is Marc Bracke. Ik ben op een (te) klein gemengd bedrijfje geboren en droomde er als kleuter al van om dierenarts te worden. Later ben ik me meer gaan interesseren voor dierenwelzijn en ethiek. Ik heb in Utrecht diergeneeskunde gestudeerd en wijsbegeerte. Daarnaast heb ik een jaar vooral ethiek gestudeerd in Florida, en een Masters opleiding Toegepast Diergedrag en Dierenwelzijn in Edinburg. Daarna werkte ik een aantal jaren als dierenarts. Dat was een romantische baan, maar je bent als dierenarts ook wel een beetje een veredelde automonteur. Mijn hart, of beter gezegd mijn amygdala, ligt meer bij het (kritisch) nadenken en ontdekken, vooral als dat ook praktische relevantie heeft en kan helpen de wereld een beetje beter te maken. Inmiddels werk ik al geruime tijd als wetenschappelijk onderzoeker bij Wageningen UR. In de rest van dit stukje zal ik mezelf aanduiden als ‘Bracke’ wanneer ik (zogezegd) antwoord geef als onderzoeker, en verwijst ‘Marc’ naar mezelf als burger om op persoonlijke titel hier te kunnen zeggen wat ik vind.
Bracke: Ik ben dus onderzoeker van dierenwelzijn bij Wageningen Livestock Research. Ik ben gepromoveerd op een computermodel om welzijnsscores te bepalen door middel van zogenaamd semantisch modelleren op basis van wetenschappelijke kennis. En ik houd me onder andere bezig met hokverrijkingen staartbijten bij varkens, welzijn van kippen en gezelschapsdieren, en met bedwelmen en doden van vis.
Waarom splits je jezelf op in twee, ben je schizofreen of zo?
Marc: Nee, ik heb voor zover ik weet geen gespleten persoonlijkheid. Ik wil hiermee aandacht vragen voor het onderscheid tussen uitspraken op persoonlijke titel en uitspraken uit hoofde van een functie, bijv. als wetenschapper, onderwijzer of journalist. Dat is namelijk een noodzakelijke voorwaarde voor vrijheid van meningsuiting (volgens Artikel 7 van de Grondwet).
Bracke: Als medewerker, bijv. als wetenschapper, wordt externe communicatie als regel eerst intern afgestemd. Mijn werkveld, dierenwelzijn, ligt in een spanningsveld tussen maatschappelijke, economische en wetenschappelijke belangen. Dan moet je je natuurlijk goed bewust zijn van wat je wel en niet kunt zeggen, en is het erg belangrijk dat je er zeker van bent dat het klopt wat je zegt.
Marc: Een figuur en blog zoals deze zou ik als wetenschapper bijv. niet gauw publiceren, omdat het nogal confronterend is en suggestief.
Dit is een tamelijk duidelijk voorbeeld. Maar er zijn ook harde wetenschappelijke feiten die bijna nog te gevoelig liggen om als wetenschapper hardop te kunnen zeggen. Neem het woord ‘dierenwelzijn’. Daarmee zou je tegelijkertijd ook naar mensenwelzijn kunnen verwijzen, want biologisch gezien zijn mensen ook dieren. Maar als je dat zegt loop je het risico in een hokje geduwd te worden, met name als iemand die boeren kapot wil maken. Als filosoof mag ik graag wijzen op dit soort kronkels in ons denken (zie bijv. ook mijn blog over het woord ‘spel‘), maar als wetenschapper moet ik daar voorzichtiger mee zijn.
Waarom schrijf je een blog over vrijheid van meningsuiting?
Marc: We leven in een tijd waarin religieus fundamentalisme en rechtspopulisme hoogtij vieren. Sociale media worden inmiddels asociale media genoemd. Tegelijkertijd heb ik behoefte aan vrijheid van meningsuiting. Ik twitter bijvoorbeeld graag, ook over dingen (‘feiten’) die ‘men’ soms niet wil horen. Met een aanzet tot spelregels probeer ik mijn vrijheid van meningsuiting hier te borgen.
Mijn belangrijkste punt hier is dat je een scherp onderscheid moet maken tussen wat iemand zegt als onderzoeker en wat hij/zij zegt op persoonlijke titel. Mensen hebben soms moeite om dat onderscheid goed te maken, en daarom wil ik het hier nog eens extra benadrukken. Want er wordt soms ook beter naar je geluisterd als je onderzoeker bent. Daar hoort een extra verantwoordelijkheid bij.
Waanner ik als onderzoeker iets zeg dat niet bevalt, kan mijn instituut daar in principe op aangesproken worden. Wanneer ik iets dergelijks echter op persoonlijke titel heb gezegd, kan dat eigenlijk niet. Maar als iemand het toch zou proberen, dan kun je het de onderzoeker niet kwalijk nemen wanneer anderen een inschattingsfout maken, namelijk ze het instituut verwijten wat de medewerker op persoonlijke titel heeft gezegd.
Soortgelijke inschattingsfouten zijn eigenlijk bijna een fact-of-life voor onderzoekers. Het komt namelijk nogal eens voor dat onderzoeksresultaten niet helemaal correct worden gebruikt in de ogen van de onderzoekers. Als de resultaten goed zijn opgeschreven, ligt de verantwoordelijkheid bij degene die met de resultaten aan de haal gaat. Ik verwacht dus van een werkgever dat zij het haar werknemer niet kwalijk neemt wanneer anderen inschattingsfouten maken die buiten de invloedsfeer liggen van de medewerker in kwestie.
Onafhankelijk onderzoek
Marc: Als regel zijn onderzoeker heel zuinig met het geven van hun eigen mening. Dat heeft o.a. te maken met de wens om onafhankelijk onderzoek te kunnen doen. Maar ik vind dat onderzoek wel eens onafhankelijker zou kunnen zijn als onderzoekers meer openheid van zaken zouden geven over hun persoonlijke voorkeuren. Dat dwingt namelijk tot extra borging. Ik heb pas nog een expertstudie gedaan op eigen initiatief en in mijn vrije tijd. Daarbij schuwde ik het niet om mijn persoonlijke mening te geven en vroeg ik mijn collega’s expliciet om mijn standpunt te weerleggen. Dat levert volgens mij betere wetenschap op omdat het meer focus aanbrengt op waar het om draait. Hoogleraar wijsbegeerte van den Brink betoogde pas nog in het NRC dat vrijheid c.q. veiligheid een belangrijk beginsel van waarheidsvinding is. Daarbij gaat het er dus om, zo schrijft hij, “dat iedereen de vrijheid heeft om te zeggen hoe hij of zij de zaken ziet”. Het geven van je mening als onderzoeker kan dus ook betere wetenschap opleveren.
Welke spelregels hanteer je?
Bracke: Wanneer ik als onderzoeker extern communiceer, dan is altijd duidelijk dat dat gebeurt uit hoofde van mijn functie. Ik vermeld dan altijd de naam van het instituut.
Marc: Mijn Twitter profiel vermeldt nadrukkelijk dat het daar op persoonlijke titel communiceer. Ik vermeld daar ook niet dat ik in Wageningen werk. Er staat enkel dat ik naast filosoof en dierenarts ook wetenschapper ben. Ik wil de associatie niet leggen tussen Wageningen en mijn soms kritische tweets om zo te voorkomen dat ‘men’ bij Wageningen gaat aankloppen voor iets wat ik op Twitter heb gezegd. En communicatie over gevoelige zaken gaat via mijn persoonlijk e-mailaccount, ook als ik met collega’s uit Wageningen correspondeer. Zo houd ik persoonlijk en zakelijk scherper gescheiden.
Mijn Twitter profiel zegt ook dat ik over opmerkelijke (re-marc-able) zaken twitter en ook dat dat vaak niet mijn persoonlijke mening is. Daarmee probeer ik anderen aan het denken te zetten en een bijdrage te leveren aan onze gezamenlijke zoektocht naar een betere wereld.
Als regel twitter ik citaten uit de media en probeer altijd aan bronvermelding te doen. Bovendien zal ik nooit dingen beweren of suggereren die gebaseerd zijn op vertrouwelijke informatie van het werk. Overigens ben ik persoonlijk van mening dat alle kennis die een onderzoeker heeft verkregen met behulp van publieke financiering (belastinggeld), dus ook de vertrouwelijke informatie, in beginsel, bijvoorbeeld geanonimiseerd, publiekelijk toegankelijk zou moeten zijn. Onderzoekers zijn dat m.i. de sector en de maatschappij moreel verplicht, maar juridisch is dat nog niet goed geregeld.
Postscript
Deze blog over ‘vrijheid van meningsuiting” had ik oorspronkelijk voor een andere gelegenheid geschreven, maar dat ‘feest’ ging niet door. Vandaar dat ik ‘m in bewerkte vorm nu hier heb opgenomen. In feite is alles wat ik hier zeg op persoonlijke titel. Dit is immers mijn persoonlijke website. Dus wat ik hierboven zogezegd als wetenschapper zeg is ook op persoonlijke titel.